16 maart 2017
|
Door:
Anne
Aantal keer bekeken
276
Aantal reacties
La Habana Vieja,
Cuba
a
A
Ciao Cuba and Hello NYC! (12 maart – 16 maart)
De laatste dagen in Cuba werden gevuld met hoge golven en zanderige cocktails. En oja, een kleine zonnesteek-crisis, maar dat slaan we snel over. (Stel je voor, straks gaan jullie nog denken dat het onverantwoordelijk is dat we 3 dagen achter elkaar in de volle zon gingen hiken/zonnebaden...). Na het knusse Trinidad stond het über-toeristische Viñales op de lijst (denk: hoge all-in resorts, azuurblauwe zee, en één lange straat met dure restaurants en vooral héél veel toeristen). Anderhalve dag leek ons genoeg. Dus zochten we een huisje vér weg van de resorts maar wel direct aan het strand, van waaruit we voor een middagje onze bikini uit de koffers haalden en onder de palmbomen neerploften. Daar kwamen we springbreakers David, Jay en Will tegen. Yes, dat lees je goed: springbreakers. Van het soort dat met hun 19-jarige, roodverbrande nekkies, plastic slippertjes en kater-oogjes over de straat rondbanjert zonder zich zorgen te maken over bijvoorbeeld een visum dat ze ergens tussen de cocktails en de tequilashots zijn kwijtgeraakt. Heerlijk. Dus zetten wij onze granny-maniertjes een avondje opzij (‘weet je zeker dat je geen jas aan moet trekken?’; ‘zou je niet even bellen om te kijken wat je kunt regelen voor je verloren visum’; ‘heb je wel genoeg gegeten voor het tempo waarin je drinkt’) en lieten we ons meeslepen voor een avondje beerpong en dobbelspelletjes in de achtertuin van hun casa. Later trokken we met een nóg grotere groep springbreakers de stad in, dansten (zoals gewoonlijk) weer een goed potje salsa (we waagden ons er zelf aan om de Britse en Amerikaanse jonkies een paar pasjes aan te leren) en besloten de dag erna op het strand onder onze palmboom uit te brakken. Ware het niet dat op dat moment een storm over Cuba begon te razen en de zee een stuk grijzer was dan de dag ervoor. Maar deze echte Hollandse meiden laten zich natuurlijk niet tegenhouden door een paar zwarte wolkjes, en we sprongen vol overtuiging tussen het losgetrokken zeewier in de golven. Moesten wel even doorbijten natuurlijk, want het was nog maar 25 graden. Afzien... ;)
(Side note #3: ditzelfde groepje Amerikaanse springbreakers zorgden er later in Havana voor dat wij een mega-hippe-verstopte-geheime-exclusieve-artsy-fartsy-club/bar/we-weten-eigenlijk-niet-zo-goed-wat-het-is-want-we-zijn-dus-niet-binnen-geweest níét binnen kwamen. Wat hadden we ons tof gevoeld toen we eerder op de dag we als volleerde Cubanen weer over de Havaanse stoepen flaneerden. Linea recta (lees: per ongeluk) liepen we een open atelier binnen dat niet zou misstaan in de hipste wijk van Berlijn. Iedereen binnen zag eruit als een Latijns-Amerikaanse versie van Prince, sprak als de Dalai Lama, en maakte vooral heel veel gave (en soms onbegrijpelijke) kunst. (Side note within side note: er was één kamertje helemaal toegewijd aan geslachtsdelen. Grappend wees ik naar het ronde rode bed in het midden van de kamer: “So I guess this is where the magic happens?”, waarop Prince-wannabe-#1 met uitgestreken gezicht antwoordde: “Well, that depends on the people, of course”. We zijn maar niet op het bed gaan zitten). Na een quasi-nonchalant praatje (in het Engels in plaats van Spaans, het waren natuurlijk hipsters die allemaal in Europa waren geweest) kregen we quasi-nonchalant een kaartje met adres van eerder genoemde club/bar/mysterieuze-plek, dat we quasi-nonchalant aannamen, waarna we alles behalve nonchalant een giechel onderdrukten zodra we de deur uitstapten. Zouden wij even totally hipster onze laatste avond in Cuba spenderen. Maarja, dan moet je natuurlijk niet aan komen lopen met drie verbrande Amerikaanse boys in afritsbroeken en slippers voorop. Prince-wannabe-#2 aan de voordeur was onvermurwbaar. Moraal van dit verhaal? Havana heeft zeker weten nog een aantal flinke hipster-verrassingen in petto. Dát hadden we niet verwacht.)
Cuba besloot ons een koud afscheid te geven met aanhoudende storm, doorgezakte bedden in een krot van een huis, onze eerste stroomuitval (en bijbehorende koude douche) én een laatste snauw van een local achter een toonbank. Het was tijd voor New York. We reden de stad uit in een verroeste blauwe oldtimer en stelden onze laatste vragen aan de lieve taxichauffeur (Waarom dragen sommige mensen alleen maar witte kleding? Wat zijn al die UFO’s op palen die in iedere stad staan? Waarom hangen er kooitjes met zangvogels op straat?). De vier uur die we hadden ingecalculeerd bleken totáál overbodig want alles ging zó soepel dat we helemaal een beetje van ons apropos waren. Zeker toen we in het vliegtuig (met extra beenruimte) de nieuwste films konden bekijken en er als kers op de taart Starbucks coffee werd geserveerd voor cafeine-woman Marleen. Spoiled little rich girls. Maar wel de perfecte overgang naar een New York fitting mindset.
Ciao Cuba, we hebben van je genoten!
Ps. Fun fact: we leerden in Cuba dat mensen ‘ciao’ op het eiland eigenlijk vooral gebruiken als ze definitief afscheid nemen bij iemands overlijden. Dat hebben wij vervolgens vrij vertaald naar ‘val dood’, wat we zo nu en dan met veel plezier en met onze grootste glimlach als afscheid naar chagrijnige Cubanen riepen (en soms per ongeluk ook naar lieve, oeps).
Sex And The City leven: here we come!
Tags: Cuba, Havana, Reizen